Bent u van plan uw eenmanszaak voortaan te voeren vanuit een bv? Dan moet u rekening houden met een aantal fiscale gevolgen van deze omzetting in een bv. Een daarvan is de berekening van de WW-premie, die volgens de Belastingdienst apart berekend wordt voor de periode vóór oprichting en ná oprichting van de bv. In dit artikel zetten wij dit voor u als ondernemer uiteen.
Herziening lage WW-premie
Is er sprake van een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met uw werknemer? Dan bent u als werkgever in principe de lage WW-premie verschuldigd. Maakt deze werknemer in een kalenderjaar echter meer dan 30% extra uren dan de in de arbeidsovereenkomst opgenomen uren? Dan bent u met terugwerkende kracht alsnog de hoge WW-premie verschuldigd (herziening).
Let op! De hoge WW-premie bedraagt in 2023 7,64% en de lage WW-premie 2,64%. Als u met terugwerkende kracht alsnog de hoge WW-premie verschuldigd bent, kost u dat dus 5% extra.
Tip! Zijn er in de schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gemiddeld 35 uren of meer per week opgenomen? Dan hoeft u niet te herzien als de werknemer meer dan 30% extra uren maakt.
Berekening per werkgever
De berekening van de meer dan 30% extra uren gebeurt aan de hand van het aantal verloonde uren en de in de arbeidsovereenkomst opgenomen uren over het gehele kalenderjaar. Deze berekening vindt echter plaats per werkgever. Zet u uw eenmanszaak in een bv om? Dan is er dus sprake van twee werkgevers. De bv wordt dan namelijk gezien als een nieuwe werkgever. Dit betekent dat de berekening van de meer dan 30% extra uren over twee perioden moet plaatsvinden. Eén keer voor de periode vóór oprichting van de bv en één keer voor de periode ná oprichting van de bv. Dat dit niet altijd gunstig uitvalt, blijkt uit het volgende voorbeeld.
Voorbeeld
U heeft een werknemer in dienst met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor 20 uur in de week. In de maanden mei, juni, juli, augustus en september werkt deze werknemer gedurende 21 weken 33 uur per week (overwerk). Over het gehele jaar verloont u voor deze werknemer dus 1.313 uren (31 weken x 20 uren + 21 weken x 33 uren), terwijl contractueel 1.040 uren (52 weken x 20 uren) zijn overeengekomen. Deze werknemer werkt over het gehele jaar 26,25% meer dan contractueel overeengekomen. U hoeft daarom niet met terugwerkende kracht alsnog de hoge WW-premie te betalen.
Maar als u in dit kalenderjaar uw onderneming inbrengt in een bv en de bv bij de notaris opricht op bijvoorbeeld 2 oktober 2023 is er een verschil. Tot 2 oktober 2023 verloont u in uw eenmanszaak voor deze werknemer dan 1.053 uren (18 weken x 20 uren + 21 weken x 33 uren), terwijl contractueel 780 uren (39 weken x 20 uren) zijn overeengekomen. De werknemer werkt over deze periode 35% meer dan contractueel overeengekomen. Dat betekent dat u in uw eenmanszaak met terugwerkende kracht tot 1 januari 2023 alsnog de hoge WW-premie moet betalen tot en met september.
Tip! U kunt de hoge WW-premie uit het voorbeeld voorkomen door met uw werknemer overeen te komen dat de contracturen in de periode mei tot en met september worden uitgebreid van 20 naar 33 uren. In dat geval blijft u de lage WW-premie betalen, onder de voorwaarde dat tijdens de extra 13 uren hetzelfde werk wordt verricht onder dezelfde arbeidsvoorwaarden. Dit geldt in ieder geval in de jaren 2020 tot en met 2023. Vanaf 2024 is dit waarschijnlijk anders.
Let op! Het voorgaande is niet alleen een aandachtspunt bij omzetting van een eenmanszaak in een bv, maar kan ook spelen bij andere rechtsvormwijzigingen. Alleen als een rechtspersoon zijn rechtspersoonlijkheid behoudt bij de rechtsvormwijziging, ontstaat er geen nieuwe werkgever en speelt het voorgaande dus geen rol. Dit is bijvoorbeeld het geval bij omzetting van een besloten vennootschap in een naamloze vennootschap of andersom. Daarom is het verstandig om contact op te nemen met onze adviseurs als u nadenkt over een rechtsvormwijziging!