Wilt u (familie)vermogen opbouwen en/of vermogen in gedeelten overhevelen naar bijvoorbeeld uw kinderen? Dan kunt u dit vermogen samen met andere participanten inbrengen in een Fonds voor Gemene Rekening. Bestaat het vermogen uit onroerende zaken? Dan is het zaak om de overdrachtsbelasting goed in de gaten te houden. Zo oordeelde de Hoge Raad op 21 april 2023 dat als gevolg van het realiseren van een fonds er overdrachtsbelasting is verschuldigd. Waarom de heffing van overdrachtsbelasting in dit geval was verschuldigd en wat dit voor u kan betekenen leest u in dit artikel.
Heffing van overdrachtsbelasting
Het verkrijgen van in Nederland gelegen onroerende goederen is belast met overdrachtsbelasting. Dit kan de verkrijging van zowel het juridische áls het economische eigendom zijn. Vaak wordt bij de verkrijging van het juridische eigendom ook het economische eigendom (het risico op waardestijgingen of -dalingen) van het onroerende goed verkregen. Is dat het geval? Dan levert dat voor de overdrachtsbelasting doorgaans geen vraagstukken op. Dat komt omdat deze belasting maar één keer is verschuldigd. Komen de twee typen eigendommen van hetzelfde onroerende goed uit elkaar te liggen? Dan kan dit juist aanleiding geven tot heffing van overdrachtsbelasting, zonder dat op het eerste gezicht het (economische) belang van de onroerende goederen daadwerkelijk overgaat.
De casus overdrachtsbelasting
Dit speelde in het arrest van de Hoge Raad op 21 april 2023, waarbij een vader zijn vermogen dat deels bestond uit onroerende goederen wilde overdragen op zijn dochter. Hij richtte een stichting op die vervolgens de bewaarder en beheerder van een fonds werd. Hij bracht een gedeelte van zijn vermogen, door middel van een akte economisch over aan de stichting. Het juridische eigendom bleef achter bij hemzelf. De vader hield alle participaties in het fonds op één na aan. De laatste participant was zijn dochter, die voor dat gedeelte overdrachtsbelasting was verschuldigd. Deze stond in dit arrest overigens niet ter discussie.
Maar de inspecteur was van mening dat het gehele economische eigendom was ondergebracht bij de stichting, waardoor over de totale waarde van de onroerende goederen overdrachtsbelasting werd nageheven. De vader was het hiermee oneens. Hij stelde dat het economische eigendom niet aan de stichting was overgedragen omdat hij nagenoeg alle participaties in het fonds hield, waardoor (het risico op) waardeveranderingen hem als uiteindelijke belanghebbende aangingen en niet de stichting. Het Hof van Amsterdam gaf echter de inspecteur gelijk, waarna de Hoge Raad het beroep zonder verdere motivering afwees.
Waarom was er overdrachtsbelasting verschuldigd?
Het Hof gaf meerdere rechtvaardigingsgronden aan waarom overdrachtsbelasting was verschuldigd door de stichting. Deze waren onder andere:
- In de overdrachtsakte stond de stichting als ‘’koper’’ vermeld en niet als vertegenwoordiger van het fonds. Bovendien was de stichting de overnamesom van de onroerende goederen schuldig gebleven aan de oprichter van de stichting.
- De stichting heeft volgens de akte een recht op levering van het juridisch eigendom en het recht om in feite als eigenaar over de onroerende zaken te beschikken. Dat impliceert dat het volledig eigendom is overgedragen.
Door deze uitspraak is in de praktijk nu onduidelijkheid ontstaan of bij elke oprichting van een fonds, met een stichting als bewaarder en beheerder van het vermogen dat (deels) bestaat uit onroerende goederen, heffing van overdrachtsbelasting kan ontstaan. Meerdere bepalingen in de overdrachtsakte lijken onhandig omschreven, maar of het alleen daaraan ligt is onzeker. De uitkomst blijft namelijk dat het belang in de onroerende zaken nog steeds alleen de participanten zelf en niet de stichting aangaat, omdat zij alle participaties houden in het fonds.
Wat betekent dit voor u?
Wanneer u de oprichting van een fonds overweegt, komen veel belastingenaspecten om de hoek kijken. Eén daarvan kan zijn de mogelijkheid tot heffing van overdrachtsbelasting, mits onroerende goederen onderdeel uitmaken van het vermogen van het fonds. Een stichting die als bewaarder en beheer optreedt kan een risico zijn zoals blijkt uit dit arrest. Deze maar ook andere factoren kunnen van invloed zijn of sprake is van een verschuldigd feit voor de overdrachtsbelasting. Onze specialisten helpen u graag verder om de risico’s in beeld te brengen en in te perken.